De goedkeuring van Luxturna in 2017, de eerste gentherapie voor een erfelijke oogziekte, gaf de farmaceutische industrie een impuls. Maar wat gebeurde er daarna? Tegenwoordig is er een actieve en groeiende pipeline van behandelingen voor oogziekten, variërend van kleine moleculen tot gentherapieën. Deze behandelingen richten zich niet alleen op zeldzame genetische netvliesziekten, maar ook op veelvoorkomende oorzaken van slechtziendheid en blindheid, zoals diabetische retinopathie en leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie. Terwijl oogziekten vroeger vooral het domein waren van kleinere biotechbedrijven, zijn grote farmaceutische bedrijven nu ook betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Reuzen zoals AbbVie, Eli Lilly, Sanofi, Roche en Regeneron ontwikkelen nu ook hun eigen kandidaten voor de behandeling van oogziekten, sommige via recente overnames of licentieovereenkomsten. In november kondigde MeiraGTx Holdings, een bedrijf dat zich richt op genetische geneesmiddelen, een samenwerking met Lilly aan. Lilly krijgt hierdoor de rechten op het AAV-AIPL1 gentherapieprogramma van MeiraGTx voor de zeldzame aandoening Leber congenital amaurosis 4. Het geneesmiddel toonde vroege tekenen van verbetering van het gezichtsvermogen bij kinderen jonger dan 4 jaar die geboortelijk blind waren. De groeiende onderzoekslucht geeft patiënten, die vroeger werden verteld dat hun enige optie het leren omgaan met een blindestok was, hoop op vertraagde of zelfs omgekeerde zichtverlies. Maar net als bij veel andere ziektegebieden moet de industrie nog steeds wetenschappelijke en kostengerelateerde uitdagingen overwinnen om grote, eenmalige genetische behandelingen beschikbaar te maken voor patiënten. Langzame voortgang Hoewel Luxturna de industrie een impuls gaf, is de zoektocht naar andere gentherapieën niet even snel voortgegaan. Niet alle aandoeningen zijn even eenvoudig wetenschappelijk gezien als de RPE65-gen die Luxturna doelt, aldus dr. Benjamin Bakall, directeur klinisch onderzoek voor de Inherited Retinal Disease and Visual Function Clinic bij Associated Retinal Consultants. “Het is langzaam gegaan,” zei hij. “We hebben geen andere gentherapieën goedkeuring gekregen sinds toen, maar er zijn er die ik zou zeggen dat ze dichtbij zijn.” Een van die behandelingen die op het punt staan is Beacon Therapeutics, dat de gentherapie laru-zova ontwikkelt in een fase 2/3 registratieproef voor X-gebonden retinitis pigmentosa. Deze zeldzame aandoening, die van de moeder wordt overgeërfd en voornamelijk jongen treft, veroorzaakt geleidelijk zichtverlies en vaak wettelijke blindheid op middelbare leeftijd. In een fase 2 proef verbeterde de behandeling, die schade aan lichtgevoelige cellen in het netvlies aanpakt, het vermogen van patiënten om in zwak licht te zien en verbeterde de functie van het netvlies. Een andere behandeling die mogelijk volgend jaar beschikbaar is, is een gen-agnostische behandeling van Nanoscope Therapeutics, zei dr. Bakall. MCO-010, een eenmalige ooginjectie, zou effectief kunnen zijn bij alle soorten retinitis pigmentosa omdat het ontworpen is om te werken ongeacht de onderliggende oorzaak. De oogziekte wordt beïnvloed door 100 genen en 1.000 mutaties, wat historisch gezien het moeilijk heeft gemaakt om te richten. Hoewel herstel van normaal gezichtsvermogen het uiteindelijke doel is, is zelfs incrementele vooruitgang nog steeds waardevol. “Voor mij, als behandelend retina-specialist, weten we dat dit neurodegeneratieve, langzaam progressieve aandoeningen zijn,” zei hij. “Als ik het kan vertragen, denk ik dat dat een grote winst is.” Richten op veelvoorkomende ziekten Terwijl veel van de behandelingen voor erfelijke netvliesziekten zich richten op kleine populaties, zorgen veelvoorkomende aandoeningen zoals maculadegeneratie en diabetische retinopathie voor een toename van de investeringen, zei dr. Bakall. Deze ziekten treffen miljoenen mensen, wat ze zeer aantrekkelijke markten maakt. Duurzamere en handigere behandelingen voor deze aandoeningen zijn het onderwerp van meerdere klinische proeven. Regenxbio, in samenwerking met AbbVie, brengt de fase 3 gentherapie-kandidaat ABBV-RGX-314 naar voren, een eenmalige behandeling voor patiënten met natte maculadegeneratie, een type gekenmerkt door abnormale vorming van bloedvaten en versnelde zichtverlies. Huidige behandelingen vereisen regelmatige ooginjecties elke vier tot acht weken. AbbVie is niet het enige farmaceutische bedrijf in de mix. Lilly nam Adverum Biotechnologies over en hun enkelvoudige dosis laat-fase gentherapie voor natte maculadegeneratie, terwijl Sanofi in juli een snelle goedkeuring van de FDA kreeg voor hun maculadegeneratie gentherapie SAR446597. Als deze producten succesvol zijn, kunnen ze de behandelingslast voor patiënten aanzienlijk verminderen. Droge maculadegeneratie, gekenmerkt door dunner worden van het centrale deel van het netvlies, krijgt ook aandacht van onderzoekers. Belite Bio is in fase 3 met tinlarebant, een eenmaal daags orale therapie gericht op de meest geavanceerde vorm van de ziekte, geograafische atrofie. Stealth BioTherapeutics is ook in fase 3 met elamipretide, een peptideverbinding. Bij diabetische retinopathie is er 4DMT’s geneesmiddel 4D-150 om een complicatie te behandelen die diabetische macula-oedeem wordt genoemd. AbbVie en Regenxbio brengen ook hun gentherapie naar tafel. Over de komende vijf tot tien jaar voorspelt dr. Bakall dat het oogonderzoek robuust zal blijven en patiënten nieuwe opties zal bieden. “Het zal een grote opstapeling in het landschap zijn,” zei hij. Maar het tempo van innovatie zal ook nieuwe financiële en logistieke uitdagingen met zich meebrengen. Voor artsen die patiënten behandelen, kunnen deze nieuwe hulpmiddelen moeilijke vragen oproepen. Patiënten zullen mogelijk behandelingen verkiezen die de gemakken verhogen, maar die zullen op hoge kosten komen. Het vinden van een balans tussen effectieve, goedkopere therapies en aantrekkelijkere, duurdere opties, zei hij, zal een grote uitdaging zijn in de komende jaren. “Er is altijd een strijd tussen kosten en effectiviteit,” zei dr. Bakall.
