Alzheimer Onderzoek: Twee Terugslagen, Maar Hoop Blijft

De afgelopen weken hebben er twee grote teleurstellingen plaatsgevonden in het onderzoek naar Alzheimer. Novo Nordisk meldde dat hun veelbelovende pil op basis van GLP-1 na twee jaar onderzoek niet beter presteerde dan een placebo. En Johnson & Johnson stopte een middel dat gericht was op tau-eiwitten, omdat het geen verbetering toonde. Zijn dit slechts kleine terugslagen op weg naar een doorbraak, of wijzen deze resultaten op grotere uitdagingen voor farmaceutische bedrijven? Hoewel de resultaten teleurstellend zijn, zien sommige experts deze terugslagen als cruciale stappen om de ziekte en mogelijke behandelingen beter te begrijpen. Alzheimer is een complexe aandoening die precieze behandelingen vereist, aangepast aan de unieke kenmerken van elke patiënt. Met meer dan 70% van de onderzoekspijpleiding gericht op nieuwe doelen, staan we op de drempel van een nieuwe era in de wetenschap. GLP-1-medicijnen, zoals semaglutide van Novo Nordisk, helpen niet alleen bij gewichtsverlies, maar kunnen ook andere aandoeningen behandelen. Onderzoekers onderzochten of deze medicijnen ook Alzheimer konden helpen, omdat ze ontstekingen kunnen verminderen, bloedvaten kunnen versterken en zenuwcellen kunnen beschermen. Maar zelfs Novo erkende dat de kans op succes klein was. Hoewel semaglutide de biomarkeren verbeterde, vertaalde dit niet in een vertraging van de ziekte. Dit probleem is niet nieuw in het Alzheimer-onderzoek. Biogen en Eisai trokken hun middel Aduhelm van de markt na onduidelijke resultaten. Maar dit betekent niet het einde voor GLP-1 in het Alzheimer-onderzoek. De Alzheimer’s Drug Discovery Foundation investeerde al vroeg in studies naar de verbinding tussen diabetesmedicijnen en neurodegeneratieve ziekten. Er is nog veel te leren van deze studies, zelfs als ze niet slagen. Ze kunnen ons helpen om de ziekte beter te begrijpen en nieuwe combinatietherapieën te ontwikkelen. Terwijl anti-amyloïde medicijnen moeite hebben om Alzheimer te behandelen, kijken veel bedrijven nu naar tau-eiwitten als alternatief. Maar ook Johnson & Johnson’s anti-tau-anticorps posdinemab presteerde niet goed in een middelgroot onderzoek, ondanks vroegere beloften. Johnson & Johnson zei dat de resultaten ons helpen om de complexiteit van de ziekte beter te begrijpen. Het is nog steeds een uitdaging om de juiste patiënten te vinden voor klinische trials. De data van Johnson & Johnson kunnen ons helpen om toekomstig onderzoek te verbeteren. Fiona Elwood van Johnson & Johnson zei eerder dit jaar dat er nog veel onbekenden zijn. Nu hun belangrijkste programma is gestopt, zal Johnson & Johnson zich richten op een nieuw immunotherapie-middel, JNJ-2056, als een optie voor vroege stadia van de ziekte.

Plaats een reactie