Nieuw onderzoek maakt stamceltransplantaties veiliger voor genetische aandoeningen

Een nieuw onderzoek van Stanford laat zien dat stamceltransplantaties veiliger kunnen worden voor patiënten met genetische aandoeningen zoals Fanconi-anemie. Dit kan meer mensen in staat stellen om te profiteren van deze behandeling. In een fase I klinisch proefonderzoek is een nieuwe methode getest die minder toxisch is dan traditionele methoden. In plaats van chemotherapie of bestraling werd een combinatie van antistoffen gebruikt. Volgens Dr. Agnieszka Czechowicz, assistent-hoogleraar Pediatrie aan Stanford Medicine, waren de resultaten uitzonderlijk. Fanconi-anemie maakt stamceltransplantaties normaal gesproken erg riskant, maar deze nieuwe aanpak biedt hoop. De drie deelnemers, allemaal jonger dan tien jaar, kregen stamcellen van een ouder. Twee jaar later bleek dat bijna alle cellen in hun beenmerg afkomstig waren van de donor. Dit was veel beter dan verwacht. De patiënten kregen eerst medicijnen om hun afweersysteem te onderdrukken. Vervolgens kregen ze een infuus met een specifiek antistofmiddel, 12 dagen voor de transplantatie. Dit vernietigde de eigen stamcellen in het beenmerg zonder giftige bijwerkingen. De gedoneerde stamcellen sloten zich snel aan bij het beenmerg van de patiënten. Binnen een maand waren de gezonde donorcellen bijna volledig overgenomen. Er was geen sprake van afstoting. Volgens Dr. Czechowicz kunnen stamceltransplantaties nu veiliger en breder toegepast worden, niet alleen voor bloedkanker, maar ook voor andere aandoeningen. Ook oudere kankerpatiënten kunnen profiteren, omdat deze methode minder intensief is. Het onderzoek wordt voortgezet in een fase II proef. De resultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Medicine.

Plaats een reactie